Subsidies
Het werk dat op deze website wordt genoemd is merendeels tot stand gekomen dankzij twee projectsubsidies van ZonMw
Onderzoeksprogramma Chronisch Zieken
Chronische aandoeningen zoals reuma, cara, diabetes, psychiatrische en neurologische
aandoeningen, brengen een enorme medische en maatschappelijke ziektelast
met zich mee. Wetenschappelijk onderzoek naar oorzaken, preventie en gevolgen
van chronische aandoeningen alsmede onderzoek naar betere vormen van zorg,
opvang en begeleiding van chronisch zieken moet ertoe leiden dat deze ziektelast
vermindert: voor de chronisch zieke zelf, voor diens directe omgeving en voor
de maatschappij als geheel.
Startjaar: 1993
Duur: 11 jaar
Budget:
ruim € 27.000.000
Tussen 1993 en 2002 zijn op veel terreinen
onderzoeksprojecten uitgezet, vaak met medefinanciering van grotere collectebusfondsen. Doel van het programma was het stimuleren van fundamenteel, strategisch
en zorggericht onderzoek. Het ging om onderzoek op het terrein van neurologische
en psychiatrische aandoeningen, reuma, cara en diabetes met het doel
de ziektelast van en zorg voor mensen met een chronische ziekte te verminderen.
Projectgegevens
Titel: The epidemiology and treatment of somatization and the co-morbidity
with depression and anxiety in general practice.
Aanvragers: Dr. A.M. van Hemert en prof. dr. M.P. Springer
Afdeling Psychiatrie en afdeling Huisarts- en Verpleeghuisgeneeskunde, LUMC
Contactpersoon: Dr. I.A. Arnold (i.a.arnold@lumc.nl)
Subsidie: € 410.670
Registratie nr.: 940-38-013
Looptijd 1999 - 2004
Projectbeschrijving
Huisarts Ingrid Arnold en gezondheidswetenschapper Margot de Waal bestudeerden patiënten met medisch onverklaarde lichamelijke klachten. Ze onderzochtenen ook hoeveel mensen er met
zulke somatoforme stoornissen rondlopen en welk beroep zij doen op de huisartsenzorg.
Voor de epidemiologische studie naar de prevalentie van somatoforme stoornissen
werden zeven tot achtduizend mensen gescreend met een vragenlijst.
Onderzoeker Arnold: “Een op de zes huisarts-patiënten is echt beperkt door een onverklaarde lichamelijke klacht.Wellicht kunnen we dat verminderen”
Ongeveer 750 van de ‘hoog scoorders’ en een steekproef uit de
‘laag scoorders’werden geïnterviewd en een half jaar gevolgd. Een deel van de
mensen die dan nog steeds klachten hadden en aangaven te worden belemmerd in hun
dagelijks functioneren deden mee in een interventie-onderzoek. Zesendertig patiënten
werden door de huisarts behandeld en vergeleken met een controlegroep. De interventie
wa gebaseerd op cognitieve gedragstherapie en bestond uit gesprekken
en thuisoefeningen. De aanpak was gericht op de belemmeringen die een patiënt ervaarde
en de gevolgen daarvan, zoals angst, depressie, inactiviteit en gedachten
als ‘ik krijg een hartaanval als ik me inspan’. Zulke disfunctionele gedachten
moeten plaats maken voor functionele gedachten. (‘Mijn hart bonkt zo, dus ik
krijg vast een hartaanval als ik me inspan’wordt dan: ‘mijn hart gaat zo tekeer
omdat ik angstig ben, ik kan beter doorgaan met mijn oefeningen’.) De onderzoekers
constateerden dat van alle patiënten die de huisarts bezoeken zestien procent
een somatoforme stoornis heeft (meer dan een half jaar een onverklaarde lichamelijke
klacht die een flinke beperking in het dagelijks leven geeft). Een kwart
van deze mensen heeft ook ernstige angst- of depressieve klachten. Vooral oudere
vrouwen met langer bestaande klachten komen voor behandeling in aanmerking
en hebben daarin ook interesse.
Voor wie: huisartsen en patiënten.
Eindproducten: behandelprotocol voor somatiserende patiënten in de huisartspraktijk.
Stimuleringsprogramma Gezondheidsonderzoek
Het versterken van patiëntgebonden onderzoek, medische opleiding en/of medisch
onderwijs op ziekteterreinen waar sprake is van een hoge medische of maatschappelijke
ziektelast en een relatieve achterstand op het gebied van onderzoek
of medisch onderwijs.
Startjaar: 1986
Duur: 8 jaar
Budget: € 18.151.209,00
Veel vragen in het gezondheidsonderzoek komen rechtstreeks voort uit de medische
praktijk: artsen, die zich in de spreekkamer geconfronteerd zien met ziektebeelden
waarvan zij de oorzaak of het beloop niet kennen of ziektebeelden waarvoor
zij geen goede behandelingsmethoden voorhanden hebben. Vragen die uitsluitend
kunnen worden beantwoord door wetenschappelijk onderzoek waar patiënten en
artsen zelf nauw bij betrokken zijn. Sinds 1986 zijn op vijftien zeer uiteenlopende
aandoeningsterreinen deelprogramma’s uitgevoerd, waarin dit soort patiëntgebonden
onderzoek, plus de uitstraling daarvan naar het medisch onderwijs en de
opleiding van arts-onderzoekers, centraal stond. Typerend voor de in het SGO
gevolgde aanpak waren de top-down werkwijze, waarbij de programmacommissie zelf
de onderwerpen bepaalde en daarvoor geschikte onderzoeksgroepen benaderde.